F.A.Q
1 WATERSENS- meest gestelde vragen
WATERSENS
pH sondes
Heeft u nog vragen? Bekijk dan deze website.
De pH is een heel belangrijke water parameter. De pH waarde heeft invloed op de werking van uw chloor en oplosbaarheid van kalk. Een te hoge pH waarde zorgt ervoor dat de chloor inactief wordt en heeft ook een veel lager oplosbaarheid voor kalk. Een te lage pH waarde zorgt ervoor dat het chloor en het water corrosief wordt.
Stap 1:
Controleer manueel uw pH niveau van uw zwembad. Alternatief is om de sonde in bufferoplossing pH 7 te steken, dan ben je zeker van de waarde.
Stap 2:
Via uw start scherm van de Watersens selecteerd u INSTELLINGEN en dan Kalibratie
Stap 3:
Selecteer de blauwe pH knop op de rechterkant van het scherm
Stap 4:
Vergelijk de manuele meting met de gegeven meting op uw scherm. Indien de meting meer dan 0,1 afwijkt, pas je de pH waarde aan door op + of – knop te drukken en te bewaren.
Er wordt aangeraden om deze procedure minstens 1 maal per jaar te doen bij opstart van het zwembadseizoen gebruik foto’s stapgewijs van kablibratie uit handleiding.
Redox Sondes
De redox sonde kan niet gekalibreert worden. Het is de bedoeling om uw streefwaarde aan te passen naar het gewenste chloor niveau. Hoe doe ik dit best?
Stap 1:
Stel uw pH correct in op een waarde tussen 7 en 7,4. Stel de streefwaarde voor redox in op 650mV en laat het toestel minstens 24u draaien met constante filtratie.
stap 2:
Meet met een handmatige tester de vrije chloor waarde in het bad na 24u. Het streefdoel is om ongeveer 1ppm vrije chloor in het bad te hebben.
Stap 3:
Pas uw redox streefwaarde aan volgens volgende methode: een afwijking van 0,1 ppm chloor ten opzichte van de gewenste 1ppm is equivalent met ongeveer 10 mV in redox waarde.
Voorbeeld: U meet na 1 dag doseren een waarde van 0,7 mg/L (ppm) en je wilt 1 ppm chloor. Verschil is 0,3 ppm, dus moet je de streefwaarde aanpassen van 650 mV naar 680 mV. gebruik foto’s stapgewijs van kablibratie uit handleiding.
Chlorine/RX runtime error
De Chlorine/RX runtime error geeft aan dat het toestel te lang moet doseren om aan zijn streefwaarde te komen. het toestel gaat hierdoor in alarm en de oorzaak moet ervan onderzocht worden. Als deze verholpen is, moet het alarm geresset worden.
Mogelijke oorzaken voor deze error zijn:
Lege bus met chloor. Controleer of er nog product in de bus zit. Vervang de bus als die leeg is.
Verlaag uw filtertijd. In de parameters kan de filtertijd van uw pomp worden opgegeven. Aan de hand van deze waarde gaat het toestel de doseerhoeveelheid berekenen per cyclus dat hij draait. Hoe korter de opgegeven filtertijd, hoe meer er wordt gedoseerd per cyclus. Verlaag de filtertijd slechts in kleine stappen en wacht steeds het resultatat af van de aanpassing. Een te lage filtertijd kan leiden tot sterke schommelingen in uw chloorwaarde.
pH runtime error
De pH runtime error geeft aan dat het toestel te lang moet doseren om aan zijn streefwaarde te komen. het toestel gaat hierdoor in alarm en de oorzaak moet ervan onderzocht worden. Als deze verholpen is, moet het alarm geresset worden.
Mogelijke oorzaken voor deze error zijn:
Lege bus met pH minus of pH plus Controleer of er nog product in de bus zit. Vervang de bus als die leeg is.
Controleer manueel uw alkaliteit (waarde tussen 75-150ppm). De pH waarde wordt gestabiliseerd door de alkaliniteit in het water. Indien de alkalineteit te laag is, wordt de pH heel onstabiel en kan de geringste toevoeging van pH minus tot sterke schommelingen leiden. Bij een te hoge alkaliniteit wordt de pH heel stabiel waardoor de pH niet of heel traag gaat reageren, ondanks toevoegen van pH minus.
Alkaliniteit te laag = alca plus toevoegen
Alkaliniteit te hoog = pH minus toevoegen
Het is aangeraden om regelmatig na te gaan of de meting van het toestel nog correct zijn. Dit kan door een manuele test uit te voeren en deze vergelijken met de afgelezen waarden op het toestel. Volgende stappen moeten gevolgd worden:
Stap 1:
Sondes kalibreren, indien deze buiten de parameters zijn moeten deze vervangen worden door nieuwe sondes.
Stap 2:
Als RX waarde sterkt varieert na ijken van de sondes, doe de emmertest als controle op zwerfstromen.
De emmertest doe je als volgt:
Haal de sonde uit de behuizing en steek die in een emmer met gewoon leidingwater. De redox waarde moet zich na een minuut stabiliseren
Voeg 1 druppel chloor toe aan de emmer. De redox waarde zal stijgen en moet zich na 1 minuut opnieuw gaan stabiliseren. Gebeurd dit niet, dan is er een probleem met de sonde of toestel, als dit wel zo is maar niet als het toestel in normale werking is, dan heb je zwerfstromen op uw leidingen en moet het water geaard worden.
Controleer of de doseerpompen op de juiste manier en stevig aangesloten zijn. De pomp kun je op het toestel draaien en moeten vastklikken.
Controleer of de aansluitingen op de doseerpompen stevig zijn en niet lekken. Controleer of er geen product in het toestel is gelopen.
Geven de voorgaande geen oplossing, dan moet de pomp vervangen worden.
Controleer of de installatie correct is gedaan. Water wordt afgenomen tussen pomp en filter en water keert terug na de filter. Zo creëer je een drukverschil over de meetkamer en goede doorstroming.
Controleer de aansluitingen van de doorzichtige plastic slangen op uw WaterSens op beschadigingen en lekkages
Controleer of de ventielen op de juiste manier aangesloten zijn op de watertoevoer en of ze niet beschadigd, verstopt of dicht zijn.
INVERTER PLUS
Een goed werkende warmtepomp gaat condenswater produceren, afhankelijk van buitentemperatuur en luchtvochtigheid kan dit van matig tot veel zijn.
Indien u niet zeker bent kunt u een chloor teststrip hierin leggen.
Indien u ziet dat er chloor in zit dan is dit zwembadwater en is er ergens een lek.
U kunt ook de WP uitschakelen en na 1 dag controleren of er nog water uit de WP komt. Bij lek, contacteer uw technieker.
Een warmtepomp haalt zijn warmte uit de omgeving. Het is dus belangrijk dat er voldoende warmte aanwezig is. Stel u daarbij volgende vragen:
Is mijn WP goed gedimensioneerd voor mijn zwembad? Controleer hiervoor onze adviezen.
Zijn de temperaturen gunstig zodanig mijn WP kan renderen? Bij buitentemperaturen lager dan 10°C zal de warmtepomp een sterk verminderd rendement geven waardoor opwarmen moeilijker wordt. Bij te koude temperatuur zal de WP zijn warmte gebruiken voor zijn ontdooiingscyclus.
Het kan ook zijn dat de WP een slechte opstelling heeft en niet voldoende warme lucht kan aantrekken (of zijn eigen koude lucht terug binnen zuigt). Hou er rekening mee dat de warmtepomp langs achteren en op zij minstens 0.5 m vrije ruimte nodig heeft en in de uitblaasrichting minstens 2.5 m.
Doe de 24/u test: meet uw watertemperatuur ’s morgens op een vast tijdstip. Laat de warmtepomp continue draaien en meet de temperatuur ’s avonds opnieuw. Zo bepaalt u of het water werd opgewarmd tijdens de dag. Meet de volgende morgen op hetzelfde tijdstip het water opnieuw. Het verschil is het warmteverlies wat u ’s nachts heeft.
Een warmtepomp in werking koelt de omgevingslucht sterk af omdat het warmte onttrekt en die in het water transfereert. Bij een goed werkende warmtepomp kan het tot 10°C zijn dat de temperatuur zakt. Bij buitentemperaturen lager dan 10°C kan het dus gebeuren dat er ijsvorming is op de buitenkant van het toestel. Dit is volkomen normaal. Op het toestel zit een automatisch ontdooiingssysteem die bij detecteren van ijs in werking treedt. Dit kan gepaard gaan met stoomvorming. Bij heel lage temperaturen kan het dat dit systeem niet voldoende meer werkt. De warmtepomp moet afgesloten worden. Dit wil zeggen dat de temperaturen niet meer gunstig zijn. Indien dit in de zomer is met goede temperaturen contacteert u best de technieker.
Controleer opstelling van warmtepomp, er mogen geen obstructies zijn (planten, muren,…) die de luchtcirculatie belemmeren. Muren en hagen zorgen ervoor dat koude lucht wordt terug gestuwd naar de warmtepomp met rendementsverlies en aanvriezen tot gevolg.
Bij opstart kan door koud water de warmtepomp tijdelijk aanvriezen, door defrost cyclus zal dit na tijdje verdwijnen
Als de WP ’s nachts werkt kan het zijn dat deze aanvriest, pas de (filter)cyclus aan zodat deze enkel overdag draait
Sommige foutcodes geven gewoon een toestand aan zoals E3 – flow error, waarbij na opheffen van de toestand de WP automatisch weer gaat werken. Controleer in uw handleiding de foutcodes en voer de gepaste actie uit
E3 – flow error, controleer debiet, spoel uw filter grondig
E4 – fasen verkeerd aangesloten (enkel bij 3-fasige toestellen)
E5 – abnormale voeding – controleer de electrische voeding voor uw warmtepomp
E6 – te hoog verschil tussen in en uitgaand water – controleer uw debiet, spoel uw filter grondig
E7 – bescherming tegen lage uitgaande water temperatuur – water is te koud en beter om de WP af te sluiten
Eb – omgevingstemperatuur te hoog/laag, toestel zal weer opstarten eenmaal temperatuur daalt/stijgt. Bij lage temperatuur wordt aangeraden om de WP af te sluiten
Ed – antivries herinnering – sluit de WP af
PIRANHA ROBOTS
Een robot heeft 2 belangrijke elementen die voor de aandrijving instaan, Je hebt enerzijds het aandrijfmechanisme met aandrijfmotor en anderzijds het aanzuiggedeelte met pompmotor. Beiden zijn belangrijk. De aandrijving zorgt ervoor dat de riemen en assen gaan draaien. De pompmotor zorgt ervoor dat de robot naar de bodem wordt getrokken en niet gaat zweven.
Volgende zaken kun je nazien:
Controleer of de filter proper is. In sommige gevallen is er een microscopische vervuiling van het filtergaas en is het nodig om de filter ter vervangen. Laat de robot echter niet werken zonder de filters.
Controleer of de schroef bovenaan de pompmotor niet geblokkeerd zit met bladeren, haar of andere obstructies. Verwijder deze en test de robot opnieuw.
Aandrijfriemen en mechanisme kunnen versleten zijn, contacteer uw hersteldienst.
Bij een standaard zwembad volgt de robot een patroon waardoor hij binnen de geprogrammeerde tijd alle delen van het bad minstens 1 maal heeft gereinigd. Let er op dat de robot niet vast kan komen zitten achter obstructies zoals trappen.
Volgende zaken kun je nazien:
Heb je de robot in het midden van uw zwembad in het water geplaatst? Mogelijk is de kabel niet lang genoeg en blijft de robot hierdoor hangen
Filters controleren, draait de impeller bovenaan nog? Vuil uithalen indien deze verstopt zit. Dit om te vermijden dat de robot gaat zweven en dus niet of veel te traag beweegt.
Aandrijfriemen en mechanisme kunnen versleten zijn, contacteer uw hersteldienst.
Het vuil wordt via de pompmotor aangezogen en via de filters opgenomen.
Controleer de filters en draait de impeller bovenaan nog? Vuil uithalen indien deze verstopt zit.
De robot heeft intern zowel zwevende componenten als een zuigmechanisme, de pompmotor. Combinatie van deze beiden zorgt ervoor dat de robot voldoende kan klimmen en ook tegen de grond en muur getrokken wordt.
Als uw robot gaat zweven moeten volgende zaken nagezien worden:
Zijn de moussen volledig nat zodanig de robot zinkt? Wacht wat en masseer de mousses zodat lucht sneller ontsnapt
Filters controleren, vuile filters zorgen voor minder zuigkracht waardoor de robot niet tegen de grond wordt gezogen
Draait de impeller bovenaan nog? Vuil uithalen indien deze verstopt zit.
Controleer filters en de schroef bovenaan de pompmotor. Als deze vervuild of geblokkeerd zijn, zal de robot een verhoogde vermogenvraag waarnemen die de motoren kunnen beschadigen. Vervuider vuil en vervang indien nodig de filters.
VASTE- OF VARIABELE SNELHEIDSPOMP
Staat het water hoog genoeg in uw bad? Bij lage waterstand kan de pomp te weinig of geen water aanzuigen waardoor mechanische dichting verbrandt
Controleer of er geen vuil door uw filtermandje is gekomen en zo de impellor (gedeeltelijk) blokkeert. Haal het mandje uit de voorfilter en voel beneden in de opening naar het pomphuis of je vuil voelt zitten, verwijder via deze weg zoveel mogelijk vuil. OPGELET: nooit doen met spanning op de pomp!! Dit gaat meestal gepaard met luidere pomp
Controleer de draairichting van uw motor. Bij driefasige pompen kun je fasen verkeerd aansluiten waardoor de pomp verkeerd draait. Monofasige pompen draaien normaal in juiste richting tenzij de condensator defect is, dan kunnen ze soms verkeerd draaien. Vervang de condensator.
Motor lagers maken (schurend) lawaai. Motor moet nagezien worden.
DA-GEN
pH Sondes
De pH is een heel belangrijke water parameter. De pH waarde heeft invloed op de werking van uw chloor en oplosbaarheid van kalk. Een te hoge pH waarde zorgt ervoor dat de chloor inactief wordt en heeft ook een veel lager oplosbaarheid voor kalk. Een te lage pH waarde zorgt ervoor dat het chloor en het water corrosief wordt.
Het ijken van de pH sonde kan op 2 manieren gebeuren: ofwel een 1 punts kalibratie, ofwel een 2 punts kalibratie. Procedure voor beiden loopt gelijk.
1 punts kalibratie
Sluit de meetkamer af. Haal de sonde uit de meetkamer en spoel deze met proper water af.
Ga vanuit het hoofdmenu naar Metingen (measures) en druk op OK. Ga verder naar pH kalibratie en bevestig met OK
Kies voor offset (1pt)
Steek de sonde in een oplossing met gekende (gemeten) pH waarde of gebruik een buffer oplossing (stanaard pH 7)
Geef de gekende waarde van de pH in en bevestig met OK.
Steek de sonde terug in de meetkamer en zet de toevoerkranen terug open.
2 punts kalibratie
Sluit de meetkamer af. Haal de sonde uit de meetkamer en spoel deze met proper water af.
Ga vanuit het hoofdmenu naar Metingen (measures) endruk op OK. Ga verder naar pH kalibratie en bevestig met OK
Kies voor buffer (2pt) en volg verder de instructies die op het scherm verschijnen
Na kalibratie, steek de sonde terug in de meetkamer en zet de toevoerkranen terug open.
De Vrije chloor Sonde
Chloor wordt gebruikt als ontsmetting van uw water. de vrije chloor meting geeft een directe waarde van het beschikbare chloor voor ontsmetting. Ideale chloor waarde ligt rond 1 ppm.
De kalibratie van de vrije chloor sonde is een 1 punts kalibratie. Het is belangrijk om de kalibratie van de sonde te doen met een chlooroplossing waarvan de waarde nabij de streefwaarde ligt.
Procedure:
Ga vanuit het hoofdmenu naar Metingen (measures) en druk op OK. Ga verder naar CL kalibratie, bevestig met OK en kies dan buffer cal.
Er gebeurt een eerste kalibratie bij 0 ppm. Sluit hiervoor de watertoevoer af en wacht 5 tot 60 minuten af tot de meting op ongeveer 0 komt (lager dan 0,1). Druk OK.
Zet de kraantjes terug open en zorg dat er een correct debiet door de meetkamer loot (tussen 80 en 100 L/u) en laat gedurende 5 tot 20 minuten water door de meetcel lopen tot er een stabiele meting is.
Doe een DPD1 test van het water uit de meetkamer en geef deze waarde in
Er verschijnt een bevestiging dat de kalibratie is gelukt, druk OK om te bevestigen. Indien dit scherm niet verschijnt, herhaal de kalibratie
Alternatief is om een manuele kalibratie uit te voeren. Dit is een 1 punts kalibratie
Procedure:
Ga vanuit het hoofdmenu naar Metingen (measures) en druk op OK. Ga verder naar CL kalibratie, bevestig met OK en kies dan buffer cal.
Zet de kraantjes open en zorg dat er een correct debiet door de meetkamer loot (tussen 80 en 100 L/u) en laat gedurende 5 tot 20 minuten water door de meetcel lopen tot er een stabiele meting is.
Doe een DPD1 test van het water uit de meetkamer en geef deze waarde in. Druk OK om te bevestigen.
Redox Sonde
Een redox meting is een indirecte indicatie van het aanwezige vrije chloor in het water. Doordat een redox meting alles in het water meet wat een reductie of oxidatie potentiaal heeft, is er geen ideale waarde voor deze parameter en moet dit situatie per situatie bekeken worden. Periodieke ijking van de sonde is vereist. De kalibratie is een 1 puntskalibratie met een bufferoplossing, standaard 465mV
Procedure:
Ga vanuit het hoofdmenu naar Metingen (measures) en druk op OK. Ga verder naar redox kalibratie, bevestig met OK. Je kunt kiezen tussen buffer kalibratie (aangeraden) of manuele kalibratie (ten sterkste afgeraden!). Beide procedures zijn identiek.
Steek de sonde in een oplossing met gekende (gemeten) redox waarde of gebruik een buffer oplossing (stanaard 465 mV)
Geef de gekende waarde van de redox in en bevestig met OK.
Steek de sonde terug in de meetkamer en zet de toevoerkranen terug open.
WATERBEHANDELING
Probleem
- Frequentie van dosering ontsmettingsmiddelen te laag.
- Onvoldoende onderhoud, opstapeling van organische onzuiverheden die ontsmettingsmidddel verbruiken
- Hoog gebruik van het zwembad.
Oplossing
- Maak de filterinstallatie schoon.
- Corrigeer de pH tussen 7,0 en 7,4.
- Voer een shockbehandeling uit.
- Voer een curatieve algenbestrijding uit.
- Bij zandfilters, voer een snelle vlokking uit, plaats daarna preventief een vlokkingkaars in de skimmer.
Probleem
- Slechte (hoge) pH waarde.
- Te korte filtertijden.
- Onvoldoende ontsmettingsmiddel
- Geen gebruik van algicide.
- Verwaarloosd onderhoud.
Oplossing
- Borstel de wanden in het bijzonder waar er zichtbaar algen zijn
- Reinig het filtersysteem.
- Schakel over op continue filtering.
- Ajuster le pH entre 7.0 et 7.4.
- Voer een shockbehandeling uit.
- Voer een curatieve algenbestrijding uit.
- Bij zandfilters, gebruik vloeibaar vlokmiddel en plaats preventieve vlokkingkaars in skimmer.
Probleem
- Slechte (hoge) pH waarde
- Te korte filtertijden.
- Geen vlokking.
- Ophoping van onzuiverheden door slechte ontsmetting.
Oplossing
- Reinig de filterinstallatie.
- Schakel over op continue filtering.
- Houd de pH-waarde tussen de 7,0 en 7,4.
- Voer een shockbehandeling uit.
- Voer een preventieve algenbestrijding uit.
- Bij zandfilters, voer een snelle vlokking uit, plaats daarna preventief een vlokkingkaars in de skimmer.
Probleem
- TAC-waarde te laag (< 10°F).
- TAC-waarde is gezakt door toevoeging van zuren, zure regen, luchtvervuiling…
Oplossing
- Controleer en corrigeer TAC (10 < TAC < 15°F).
- Houd de pH tussen 7,0 en 7,4.
Probleem
- Aanwezigheid van metaalionen (putboring).
- Neerslag in de vorm van vlekken.
Oplossing
- Verlaag het waterniveau en maak schoon met Decalcit Super.
- Controleer en corrigeer de parameters van het evenwicht van het water (pH, TAC).
- Gebruik preventief een stabilistaor van metaalionen (ACTI EXPERT METAL’FIX).
- Voeg bij zandfilters een Vlokmiddel toe.
Probleem
- Slechte (lage) pH waarde, corrosief water
- Aanwezigheid van metaalionen (putboring).
- Geen vlokking toegepast.
Oplossing
- Reinig de filterinstallatie.
- Schakel over op continue filtering.
- Voeg ACTI EXPERT ANTIKALK toe
- Voeg ACTI EXPERT METAL’FIX toe
- Corrigeer de pH tussen 7,0 en7,4.
- Voer een shockbehandeling uit.
- Voeg bij zandfilters een vlokmiddel toe.
- Voorkom het gebruik van putboringen voor de opvulling.